De familie Beukers

 

Door Piet Borghardt, december 2017, borghardt@hetnet.nl

 

 

Seike Beuker van Zuidlaarderveen

 

Seike Beuker leefde van 28-1--1826 tot 06-11-1874. Zij was mijn overgrootmoeder van vaders- en grootvaderskant. De dochter van Jan Beuker en Wilhelmina Krijthe. Echtgenote van mijn overgrootvader Jan Borghardt. Moeder van o.a. Christiaan en Johannes Sijkedinus Borghardt.

 

De pijprokende heren (foto boven) zijn de broers Christiaan (l) en Johannes Sijkedinus(r) Borghardt. Naast hen de echtgenotes Geesje Middel en Henderkien Stadman. Christiaan en Johannes waren erg op elkaar gesteld, tot op hoge leeftijd gingen ze bij elkaar op bezoek. Christiaan is genoemd naar zijn grootvader Christiaan van vaderszijde, Johannes Sijkedinus naar zijn grootouders van moederskant Jan en Seike. De foto is ergens in de jaren vijftig genomen in de tuin van Johannes en Henderkien: Jan de Boerstraat 7 in  Emmen. Christiaan en Geesje woonden in Leeuwarden. De broers verschillen ongeveer zes jaar in leeftijd. Een dag na de geboorte van Johannes overleed moeder Seike Beuker.

 

Zuidlaarderveen

De huwelijksacte (12-08-1854, Sleen) van Jan Borghardt en Seike Beuker vermeldt dat zij geboren is in Zuidlaarderveen (28-10-1826, Zuidlaren). Het ligt op een afstand van ongeveer 6 km ten oosten van Zuidlaren op een zandrug aan de andere kant van de Hunze, die ook wel Oostermoersche vaart wordt genoemd. We kunnen er  nog aan  toevoegen, dat het dicht tegen de grens met de provincie Groningen aan ligt. Het dorp heette in de Middeleeuwen Everswolde. Dat wijst erop dat de omgeving ooit bosrijk was. Zuidlaarderveen is een veenkolonie, maar wel eentje met leeftijd. In de 13e eeuw kwamen hier Cisterciënzer monniken vanuit het klooster Aduard, die een begin maakten met de ontginning van het  veengebied. Zuidlaarderveen maakt deel uit van de gemeente Tynaarlo, daarvoor hoorde het tot de gemeente Zuidlaren. Momenteel wonen er ongeveer 300 mensen in ongeveer 120 woningen.

 

De Beukersplaats

Uiteraard willen we graag weten waar de familie 200 jaar geleden woonde, maar  ervaring heeft ons geleerd dat het niet zo eenvoudig ligt. Maar kijk, hulp uit het verleden. Op de website  ‘Zuidlaarderveen heden en verleden’ staat het verhaal van de heer Kammer, geboren in 1897. Hij zette in 1971 zijn herinneringen op papier.

 

….deze boerderij had eerder verder achteruit gestaan aan dat weggetje naast bakker Van der Molen. En dan bij de allerlaatste bocht waar die weg in zuidelijke richting ging en dan links ervan, dat grote stuk bouwland, genoemd de 'Rondom' het was aan de grond nog goed te zien dat hier een huis had gestaan. Dit is vroeger een hele grote plaats geweest, genoemd 'Beukersplaats'. De laatste die er heeft gewoond werd genoemd 'Beukers Mina'. Toen die was overleden, is dit hele complex verkocht. Het voorste is gekocht door (de vorengenoemde) Kniphorst. Wat verder westwaarts, het Beukersveld, waarop de boerderij staat waar thans W. Hamming woont en daar achter het Beukersbroek, dit alles is toen gekocht door de zeer rijke Harm Tamminck, wonende te Zuidlaren.

….Waar thans (1971) W. Hamming woont….


Aanleiding genoeg om de ‘Historische Vereniging Zuidlaarderveen’  in de persoon van de heer Kraayenbrink te bellen. Hij vertelde dat ik moest zoeken ten zuidwesten van het dorp. Komende van Spijkerboor bij het begin van het dorp, bij de dikke steen, linksaf slaan en dan was het aan mijn rechterhand. Als ik bij het bruggetje over de Hunze was, was ik te ver. En zo tufte ik op een mooie julidag richting Zuidlaarderveen en jawel, het klopte allemaal. Aan een zijweg stonden twee boerderijen, eentje met de voorgevel naar voren en een naar achteren. In de voortuin va de eerstgenoemde zat een gezin, waar ik mijn vraag of hier de familie Hamming had gewoond, kon stellen. Nee, dat was de andere boerderij, die met de baanderdeur naar de weg.

 

Op deze plaats kan de boerderij van Jan en Wilhelmina gestaan hebben. Deze is van latere datum, ongeveer 1850. Op deze plaats kan de boerderij van Jan en Wilhelmina gestaan hebben. Deze is van latere datum, ongeveer 1850.

 

 

Bewoners van de Beukersplaats

Hier woonden in de eerste helft van de 19e eeuw op nr 180 de Beukers: Vader Jan Egberts,  moeder Willemina  Krijthe en Seike met haar broers en zussen.

 

Links stroomt de Hunze met de sluis De Knijp. In het midden van het geel gekleurde perceel ligt de boerderij (Huusstee) van de familie Beuker.
Links stroomt de Hunze met de sluis De Knijp. In het midden van het geel gekleurde perceel ligt de boerderij (Huusstee) van de familie Beuker

 

Nadere informatie over de bewoners, zo in de eerste helft van de 19e eeuw, vinden we o.a. in de overlijdensacten van de gemeente Zuidlaren, waarbij als er iemand overleden was, twee geburen het overlijden van iemand uit de naberschap kwamen aangeven. In twee acten wordt ook het huisnummer vermeld. Als Zeike , de tante van Seike, overlijdt, doen de geburen Jan Beuker en Egbert Bouwmeester aangifte. Zeike woonde op 182. Op 59 jarige leeftijd, in 1812, stierf ene Jan Gerrits Beuker. Aangifte deden Lambert Krijthe en Geert Kammer. Deze Jan Gerrits, een neef van onze Jan Egberts Beuker, woonde ook op nr. 180 Andere namen die in de loop der tijd als buren werden genoemd zijn: Hendrik Bouwmeester, Egbert Kort, Gerrit Jans Nijboer, Egbert Geert Visscher, Roelof Ax, Jan Hagedoorn, Koop Bentum, Tonnis Alberts Hoving en Hendrik Brink. Opgemerkt moet worden dat de nummering destijds niet per straat verliep, maar het hele dorp bevatte. Vaak moesten kinderen lange afstanden lopen om de school te kunnen bezoeken. Wat dat betreft hadden de kinderen Beuker het gemakkelijk, want de school lag ‘om de hoek'.

 

Zeker weten doe ik het niet, maar ik neem aan dat de naam Beukershoek al lang bestond voordat Jan en Willemina er woonden en, het blijkt dat zelfs nu nog de naam bij enige mensen in Zuidlaarderveen bekend is. Toen in het begin van de 19e eeuw de familienamen werden vastgesteld, zal de familie als vanzelfsprekend de naam Beuker aangenomen hebben.

 

Jan Beuker

 

Jan Egberts Beuker, de vader van Seike, was de zoon van Egbert Gerrits en Jantien Jans. Hij werd geboren op 14 januari 1785 in Zuidlaarderveen en groeide op in de Beukershoek, samen met zijn jongere zusjes Jantje en Fennechje, kortom een echte Beuker.

 

De ouders van Jan

 

Jans vader Egbert Gerrits kwam van de Kalkwijk.

 

De streek Kalkwijk ten zuiden van Hoogezand.
De streek Kalkwijk ten zuiden van Hoogezand.

Kalkwijk is een buurtschap van enige huizen  ten zuiden van Hoogezand. Nog zo’n streekje daar is Ula dat ook in een acte genoemd wordt. De afstand tot Zuidlaarderveen is ongeveer 10 km. Het wordt  gescheiden door een rechte lijn, de provinciegrens tussen Drenthe en Groningen. De grens, Semslinie geheten, werd in de 17e eeuw dwars door de veenmoerassen getrokken.
Egbert Gerrits werd ca 1753 geboren, we nemen aan in De Kalkwijk. Hij trouwde toen hij 24 jaar was (29-06-1777) met Jantje Jans (geb. 12-11-1758) uit Zuidlaarderveen. Zij vestigden zich dus op de Beukersplaats. Het is goed mogelijk  dat Jantje en haar ouders daar al lang woonden.

 

De vader van Egbert heette dus Gerrit, geboren ca 1725. Voorlopig is dat het vertrekpunt van de mannelijke lijn Beuker.

De vader van Egbert heette dus Gerrit, geboren ca 1725. Voorlopig is dat het vertrekpunt van de mannelijke lijn Beuker.

 

Het voorgeslacht van zijn vrouw Jantje Jans is te traceren tot ca 1710, allemaal uit Zuidlaren en omstreken op een enkele uitzondering na. Egbert wordt in het haardstedenregister van 1784 genoemd (OSA nr. 0001/868.37/0019). Het haardstedenregister is een belastingsysteem. De term verwijst naar het aantal vuurplaatsen dat een huis telde. Later was het criterium met hoeveel paarden men ‘ter essche’ ging. Dat varieerde van 0 tot 4 paarden. Egbert ging met 2 paarden en moest derhalve 2 guldens aan de overheid betalen. De aanslag herhaalt zich in 1794 en 1804. Ten tijde van Napoleon ging men over op een ander belastingsysteem.

 

De kei bij Zuidlaarderveen met als toevoeging 1262-1962, wat er op duidt dat de steen in 1962 is geplaatst.

De kei bij Zuidlaarderveen met als toevoeging 1262-1962, wat er op duidt dat de steen in 1962 is geplaatst

 

Overlijden van Egbert Beuker en de nalatenschap

De aktes van overlijden van Egbert en Jantje zijn helaas zoek geraakt. In de kerkregisters van voor 1811 staan ze niet vermeld en ook in de Burgerlijke Stand van na 1811 is het vergeefs zoeken. Het is bekend dat na de beëindiging van de Franse Tijd in sommige gemeenten de boeken slordig of helemaal niet zijn bijgehouden.


In elk geval zijn beiden voor 1816 overleden, want in februari van dat jaar werd de boerenplaats benevens landerijen van  Egbert en Jantje verdeeld over de drie kinderen. Aangezien een van de kinderen, Jantien, nog minderjarig was, moest de nalatenschap publiekelijk worden geveild. Zo kon de Staat in de persoon van Mr Tonckens, er op toezien, dat er eerlijk verdeeld werd. Dochter Fennechje, ook wel als Fennegien geschreven, was al overleden. Haar man, de weduwnaar Jan Geerts Bouwmeester behartigde de belangen van hun zoontje Geert Jans Bouwmeester. De minderjarige Jantien werd vertegenwoordigd door haar toeziend voogd Willem Jager.  En dan natuurlijk de zoon en tevens de oudste: Jan Egberts Beuker, woonachtig in de Kalkwijk/ Ula, voormalige gemeente Windeweer. Dat is vreemd, want Jan en zijn zussen zijn in Zuidlaarderveen geboren en Jan is er in 1812 getrouwd. De oplossing is wellicht dat Jan tijdelijk in Kalkwijk-Ula, de plaats waar zijn ouders vandaan kwamen, woonde.


Er werd volgens de regels geveild, d.w.z. eerst elk kavel afzonderlijk en daarna alles samen. Zoals de bedoeling was, was de hoogste bieder  Jan Beuker die het geheel verkreeg voor de somma van fl 1.287. Hij had vanzelfsprekend al recht op een derde, fl 429 en de andere twee comparanten met hun toeziende voogden gingen akkoord met hetzelfde bedrag Jan kocht zijn zussen uit.  De notaris besloot dat alles naar de wet was afgehandeld en dat er kon worden getekend. De acte omvatte 15 pagina’s met een nauwkeurige omschrijving betreffende de ligging (nr 180) en grootte van het heem, de appelhof, de percelen bouwland, grasland en hooiland.


Dat de veiling onder toezicht van een notaris was gesteld, was nieuw. Vóór de Franse tijd vond het plaats onder toezicht van de schulte waarbij de regel bij verkoop van onroerend goed gold: sibbe gaat voor swette en swette gaat voor binnenbuur en binnenbuur gaat voor buitenbuur d.w.z. familie heeft meer recht op koop dan de buurman en de buurman meer recht dan iemand uit het dorp en die meer dan een aspirant-koper van buiten het dorp. En we kunnen rustig aannemen dat, hoewel de wetten veranderd waren, iedereen het oude gebruik kennende, akkoord ging met de gang van zaken.

 

 

 

Jan trouwt met Wilhelmina

Op 2 december in het jaar 1812 trouwde Jan met zijn buurmeisje Wilhelmina Krijthe.  De dochter van de herbergier/brandewijnstoker ,wat wil je nog meer? Hij was 24 en zij 19 jaar. De huwelijksakte is helaas verloren gegaan, maar twee bijlagen zijn bewaard gebleven, waaronder het bewijs van de afkondiging van het aanstaande huwelijk. Zo weten we de datum.

 

De kinderen van Jan en Wilhelmina

Egbert  geboren op  23.09.1813, genoemd naar de vader van Jan. Hij overleed na een maand.
Jantje: geboren op 10.12.1814, genoemd naar de moeder van Jan. Overleden in 1831, 16 jr.
Lambert geboren op 28.01.1817, genoemd naar de vader van Wilhelmina. Hij stierf  na 4 mnd.
Gebke, geboren op 23.05.1818, genoemd naar de moeder van Wilhelmina.
Egbert, geboren op 23.09.1819, deze tweede Egbert overleed toen hij 20 was.
Lamberdina, geboren op 26.12.1820, zij leefde slechts enige minuten.
Lamberdina, geboren op 18.11.1822, zij overleed in 1848 te Hoogezand, 30 jaar oud.
Fennegien, geboren op 27.09.1825, genoemd naar de zus van Jan. Zij overleed  in 1902, 77jr.
Seike, geboren op 28.10.1826, genoemd naar de zus van Wilhelmina. Overleden 1874, 48 jr.
Janna, geboren op 22.04.1829, zij overleed in 1908, 79 jaar.
Jantje, geboren op 27.10.1832, zij overleed in 1916, 83 jaar.

 

In totaal zijn dat dus 11 kinderen, waarvan drie binnen het jaar zijn overleden. De benoemingen verliepen volgens de traditie. Als een kind overleed, kreeg een volgend kind ‘dezelfde’ naam: Lambert, Lamberdina, Lamberdina. Bij de naamgeving van Jantje gebeurde hetzelfde. Janna is genoemd naar de zus van Jan. De zonen werden niet oud.

 

Koopman Jan Beuker

Was Jan Beuker boer of koopman? Het antwoord is: beide. Veel boeren hadden een nevenberoep als slachter, rietdekker, wever, herbergier en dergelijke. Het gaf een, veelal noodzakelijke, aanvulling op het inkomen als landbouwer. Zeker in het winterhalfjaar als er tijd  over was, kwam dat goed gelegen. De specialiteit van Jan was het organiseren van boerenboeldagen. De spullen werden bij hem gebracht en door hem omschreven. Hij maakte afspraken met de notaris, regelde getuigen, bepaalde een plaats van afslag, waarschuwde de herbergier  en zorgde voor bekendheid in de wijde omgeving.


Om een indruk te geven van wat er al zo door zijn handen ging, twee resumés uit 'acten van verkoopinge’:

 

1. Op 15 maart 1815, een paar maand voor de slag bij Waterloo maar dat doe er niet toe, was er in Zuidlaarderveen  een verkopinge van tilbare goederen. 3 paarden, 4 koeien,een os, 2 kalveren, 2 wagens, allemaal onder tilbaar te rangschikken, verder zakken aardappels, paardespullen, een dubbelloopsjachtgeweer, enzovoort. Totaal 178 kavels.

2. Ruim een maand na de slag bij Waterloo, het leven gaat door, meldde  Jan zich weer bij notaris Tonckens met het verzoek een openbare veiling te mogen houden. Het ging deze keer met name om gewassen die nog op het land stonden en nog niet geoogst konden worden: rogge, aardappelen en topgras (moet nog voor de eerste keer gemaaid worden).

 

Boer Jan Beuker

Op de website www.hisgis vinden we gegevens over de verdeling van de Nederlandse gronden, zoals ze in 1832 door het Kadaster zijn vastgelegd. We kunnen er op  zien van welke percelen Jan Beuker de eigenaar was, waar de grond voor gebruikt werd en waar het huis stond.


In 1838 leende Jan fl 1.000 tegen een jaarlijkse rente van 4% van Gerard Timmer, koopman in manufacturen. Een flink bedrag: fl 1.000 komt ongeveer overeen met € 22.000 anno 2017.
Daartoe bezwaarde hij zijn huis, erf en land. In de acte kunnen we van alles lezen over voorwaarden e.d. maar wat ons interesseert staat er niet in: Waar had hij het geld voor nodig, wat ging hij er mee doen. Kapitaal om mee te handelen lijkt me het meest waarschijnlijk. Als hij land had gekocht, zou er een verkoopakte  moeten zijn. Maar eerlijk gezegd: geen idee.

 

Oriëntatiepunt is het huis bij de brug/sluis over de Hunze. Hier woonden de Krijthes.
Binnen de grote ellips vind je het huis van de Beukers en, grof aangegeven, het bijbehorende land, totaal 11 bunder.


Donkergroen : bos
Lichtgroen : graslandland
Gelig: bouwland
Paars: heide

Oriëntatiepunt is het huis bij de brug/sluis  over de Hunze. Hier woonden de Krijthes.
Binnen de grote ellips vind je het huis van de Beukers en, grof aangegeven, het bijbehorende land, totaal 11 bunder.


Donkergroen : bos
Lichtgroen : graslandland
Gelig: bouwland
Paars: heide

 

 

Voogd Jan Beuker

In een acte uit het jaar 1828 lezen we dat Jan Beuker door de familie is benoemd als voogd over zijn oomzegger Geert Jans Bouwmeester. Geert is de zoon van Fennegien, de zus van Jan en haar man Jan Geerts Bouwmeester. Beiden zijn overleden. Tot de nalatenschap horen een huis en hof zonder nummer te Zuidlaarderveen, waarschijnlijk op Beukersplaats, enig land en wat bezittingen zonder waarde. Gezien er schulden zijn en de crediteuren niet willen wachten, wordt het bezit geveild. Wees Geert zal opgenomen zijn in het gezin van zijn oom en tante.

 

Overlijden en nalatenschap van Jan Beuker.

Jan Beuker overleed op 12 februari 1844. Hij werd 58 jaar. Aangifte van zijn overlijden ten stadhuize werd gedaan door de geburen Jan Hagedoorn, landbouwer en Roelof Ax, kleermaker van beroep. Wilhelmina bleef achter met 6 kinderen, waarvan dochter Gepke niet meer thuis woonde. Hoewel er geen testament is opgesteld, is er wel zoveel bezit dat er van overheidswege een ‘Memorie van aangifte der nalatenschap’ moet worden opgesteld. Er moeten dus successierechten worden betaald.

 

Transcriptie:
Memorie van aangifte der Nalatenschap van Wijlen Jan Beuker, gewoond hebbende en overleden te Zuidlaarderveen, gemeente Zuidlaren op den 12 Februarij dezes jaars, nalatende zijne zes kinderen genaamd Gebke Beuker, gehuwd en ten dezen geadsisteerd door haren echtgenoot Willem Bos, verlaatmeester aan de Spijkerboor, gemeente Anloo woonachtig, Lamberdina, Fennigje, Sijke, Janna en Jantje, door wien alszoodanig deze is geformeerd, en wordt aangegeven ten kantore van het regt van successie te Assen gevestigd, geschiedende mede de aangifte van de echtgenote van den overledene Wilhelmina Lammerts Krijthe in qualiteit van Moeder en Wettige Voogdesse voor hare minderjarige kinderen, kiezende de aangevers domicilie ten sterfhuize te Zuidlaarderveen.
De overledene zonder uiterste wilsbeschikking overleden zijnde, en deszelfs kinderen mitsdien ab intestato (zonder testament) ieder voor één zesde gedeelte tot zijne nalatenschap berechtigd  zijnde is mitsdien van dezelve geen regt verschuldigd, alsbehorend tot dezulken welke bij art. 24 der Wet sub 1 van het regt van Successie zijn vrijgesteld. Terwijl de goederen door den overledene nagelaten en binnen het Rijk gelegen bestaan uit:
De helft in eene boerenplaats huis en erve en landerijen staande en gelegen in Zuidlaarderveen, gemeente Zuidlaren, en Kadastraal bekend Sectie C No 413  414  415  416 en 417 groot twee bunders, achtenveertig roeden en twintig ellen.
Zijnde wijders door dit overlijden geen vruchtgebruik vervallen of  fideicommis gedevolveerd (er zijn geen goederen waarvoor bepaalde verplichtingen gelden).
En wordt deze overgegeven ten Kantore van het Regt van Successie, den 30 Mei 1844.

 

Waren Jan en Wilhelmina rijk? Nee, maar het bezit aan land was groot genoeg om er van te kunnen leven. Daar bovenop kwam de winst uit de handel. Laten we hem een middelboer noemen, ergens tussen keuter en ‘eigenerfde’. Het feit dat zijn vader voor twee paarden werd aangeslagen, sluit daarbij aan. Geen van de dochters trouwde een boer. We noteren een verlaatmeester (sluiswachter), een stoffenverver, een boerenknecht, een scheepstimmerman, een smid en zowaar een dominee.


Voor we verder gaan met de Beukers slaan we af naar de vrouwelijke lijn: Wilhelmina Krijthe, de vrouw van Jan, de moeder van Seike.

 

De  Krijthes

Niet ver van de Beukersplek, in oostelijke richting, voert een brug over de Hunze. Vroeger (vanaf de Middeleeuwen! )lag hier een sluis, de Knijpe, Knipe in het dialect van de streek. Een knijp is een keersluis. Als met name ‘s zomers het water zo laag kwam te staan dat geen boot nog kon varen, sloot men met de Knijpe (het woord zegt het al) de spaarzame waterstroom vanuit het zuiden af, waardoor het water van de Hunze werd opgestuwd. Was het water hoog genoeg dan ging de sluis open en de boten die lagen te wachten voeren op de stroom mee tot de volgende knijp, enzovoort. Er was veel vrachtverkeer over het water richting Groningen, met name ladingen turf en landbouwproducten. Bij veel bruggen en sluizen stond  een herberg, vanwege de strategische ligging. Tussen de bomen door is een woonboerderij te zien, daar stond de herberg.

 

 

Op 20 oktober 1826 overleed de vader van Wilhelmina. Hij werd 66 jaar. De acte van overlijden vermeldt: ‘Tapper op Knijpe (Zuidlaren)’.  Het kan niet missen, hier woonden Vader Lambert Krijthe,  moeder Gepke Zijtzes, oudere zus Zeike en onze Wilhelmina.

                       
Over de naam Seike

In het genealogisch zoekprogramma ‘Alle Drenten’ staat deze Zeike vermeldt als Zecke. Dat is niet juist. In de originele acte staat Zeike,  met een z en ei. Ik heb het idee, dat de vrijwilliger  die anno 2010 de acte heeft gedigitaliseerd, zich niet kon voorstellen dat een ouder zijn kind zo zou kunnen noemen: Zeike, dat doe je je kind toch niet aan, er staat natuurlijk Zecke! En toch is het met name in Friesland een gewone, wat ouderwetse naam, verwant aan  Sijtje, Sia, Sigrid, Sijchien. Wat niet wegneemt dat ik me goed voor kan stellen dat moeder/tante Sijkedina, in de wandeling Dien geheten, ergens in de jaren zestig van de vorige eeuw besloot dat ze lang genoeg die naam had meegedragen  en, de grapjes moe zijnde, besloot voorts als Saskia door het leven te gaan. Was ze naar haar vader Johannes Sijkedinus Borghardt genoemd? Ik neem aan van niet, beiden zullen naar Seike Beuker zijn genoemd, respectievelijk naar de grootmoeder en de moeder. En Seike Beuker op haar beurt was genoemd naar haar tante Zeike Krijthe, waarmee we weer terug op de Knijpe zijn.


Wat de spelling (Sijke, Zeike, Seike) betreft, houd ik me zoveel mogelijk aan de schrijfwijze in de acte. Maar ook verschillen per acte komen geregeld voor. Een juiste spelling werd destijds niet als  belangrijk ervaren.
Dus voor de duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen: Seike = Sijke = Zeike.

 

Krijthe van de Kniepe

 

 

Wilhelmina is niet in Zuidlaarderveen geboren. Die informatie vinden we in een bijlage van de huwelijksacte van Jan en Wilhelmina.


Uittreksel uit het Register van de Hervormde Kerk te Leer:


In het jaar 1793, op 24 juni is om 7 uur ’s avonds bij Lambertus Krijthée, fabrikant-destillateur  van brandewijn, zijn echtgenote Gepke Siefkes bevallen van een dochter  die op 24 augustus gedoopt is met de naam Wilhelmina.
Ondertekend door Burgemeester Cramer Baumgarten

 

De naam Gepke Siefkes wijkt af van de naam die we elders treffen: Gepke Sijtses. We kunnen er van uitgaan dat zij één en dezelfde persoon was.
Leer, helemaal uit het buitenland afkomstig?  Het was niet ver, Leer ligt 20 km over de grens op de hoogte van stad Groningen. In het jaar dat Wilhelmina geboren  werd, was het buitenland, maar toen in het huwelijksjaar  de acte werd aangevraagd was Napoleon in Europa de baas. En die had  bepaald dat het Duitse Oost-Friesland tot het Koninkrijk Holland behoorde en bovendien, dat de ambtelijke taal Frans was.


De eerste gedachte is natuurlijk dat de Krijthes uit Leer afkomstig waren. Dat is niet het geval.  Ze woonden er tijdelijk.  De geboortes van de beide dochters Zeike (1789) en Willemina (1793) maken duidelijk dat tussen deze twee data de familie verhuisd is naar Leer, om vervolgens ergens tussen 1793 en 1804 te vertrekken naar Zuidlaarderveen. Het haardstederegister van Zuidlaren vermeldt namelijk dat in 1804 Lambert Krijthe voor 2 guldens werd aangeslagen.

 

Geboortebewijs Wilhelmina.
Geboortebewijs Wilhelmina.

 

 

 

De Krijthes       

Vader Lambertus (Lammert, Lambert) Krijthe (1759-1826) werd gedoopt  op 11 november  1759 in Oldehove bij Zuidhorn (Gr.). Hij trouwde met Trijntje Jans en ze kregen 4 kinderen. Trijntje  overleed en Lammert trouwde opnieuw met Moeder Gepke Sijtses. (1756-1830). Zoals bekend kregen ze twee dochters Zeike en Wilhelmina.  Moeder Gepke was afkomstig uit Burum, vlak over de provinciegrens met Friesland. Ongetwijfeld is Zeike genoemd naar een Friese voorouder, zoals menigeen in de familie al verondersteld heeft.

 

De oude Krijthes

De naam Krijthe komt met name voor in de provincies Groningen en Noord-Drenthe. En, evenals alle Jansens niet van die ene Jan zullen komen, zullen alle Krijthestammen niet tot één nest te herleiden zijn.
In het Drents Genealogisch Jaarboek van 2011 staat een uitgebreide verhandeling van de hand van Fred Wiersema en Henk Sloots over  Krijthe-stammen in de 17e en 18e eeuw. Dankbaar maak ik gebruik van hun speurderswerk. Ik beperk me daarbij tot het vermelden van de patrarchale lijn. Broers en zussen worden niet vermeld.

 

Aansluitingspunt is ‘onze’  Lambertus (Lambert, Lammert)  Willems Krijthe. Hij is de zoon van Willem Jannes Krijthe, geboren omstreeks 1727, landbouwer, overleden in 1789. Deze trouwde op 1 juli 1751 in Oldehove (Gr.) met Rienje Lammerts, gedoopt op 22 maart1726 te Oldehove, overleden na 1793. Zij is de dochter van Lammert Hindriks en Itien Jacobs. Ze kregen 7 kinderen, 3 zonen en 4 dochters. Lambert is het 4e kind, de 2e zoon in de rij. Willem Jannes kocht in 1757 van de familie Alberda van Ekenstein de beklemming van een grote boerderij op het Ruigezand voor de stevige prijs van fl 18.000, wellicht met steun van zijn welgestelde stiefvader  Rijpke Derks. De vader van Willem stierf toen hij 3 jaar was.

 

Jannes Willems (Krijthe)

Hij leefde van ca 1700- 1732 en werd dus niet oud. Hij kwam van Roden. Getrouwd met Jantjen Jans. Zij hertrouwde met genoemde Rijp ke Derks, die landbouwer en herbergier was. Deze combinatie kwam in de familie vaker voor. Bij Jannes Willems wordt het lastig het juiste spoor terug te vinden. Ik citeer uit het artikel in het 'Drents Jaarboek 2011':


We weten helaas erg weinig van deze Jannes Willems, waarvan meerdere Groninger Krijthes afstammen. Hij kwam uit Roden, en wij beschouwen hem vooralsnog als zoon van Willem Severijn Krijthe, voornamelijk omdat er in de regio Roden (of Midwolde) in die periode nergens  een beter passende Willem te vinden was die zijn naam zou kunnen verklaren.


Kortom, enige reserve is gepast. Toch gaan we graag nog wat verder de geschiedenis in, want zo makkelijk is het ook weer niet om onder het jaar 1700 te komen. Zeker of niet, bij dezen benoemen we Willem Severijn als vader van Jannes Willems.

 

Willem Severijn Krijthe

Hij werd geboren tussen 1667 en 1692 en stierf na 1727. Voor 1721 trouwde hij met Hilligjen  Geerds. Het is aan te nemen dat hij eerder getrouwd is geweest en dat uit dat huwelijk genoemde zoon Jannes Willems Krijthe is geboren. Geboren in Roden en verhuisd naar Oldehove.

 

Severijn Krijthe

Hij is de vader van Willem Severijn. Severijn werd geboren na 1640 en overleed voor 1692
Severijn is de zoon van

 

Jannes Krijthe (de jonge)

Geboren voor 1613 en overleden voor 1665. Getrouwd met Grietien Vinckenborg. Ze woonden in Roden.
Jannes was de zoon van

 

Johannes Krijthe (de olde)

Hij werd geboren tussen 1580-1584, overleden voor 1665. Johannes hoorde tot de notabelen, hij was advocaat te Roden. Het was een vermogend man. Zo zou hij een achtste waardeel van Roden tot zijn eigendom mogen rekenen. Het is een bekend gegeven, met het verder teruggaan in de geschiedenis stijgt de onzekerheid.
Mogelijk was hij een zoon van

 

Johannes Krijthe (2e helft van de 16e eeuw)

Handtekening van Johannes Krijthe
Handtekening van Johannes Krijthe

Deze Johannes was was openbaar notarius en licentiaat in het Geestelijk Recht. Licentiaat komt ongeveer overeen met de titel doctorandus of masters. Hij bekleedde veel functies zoals Generaal-Commissaris van de Proosdij Usquert, Officiaal van de bisschop van Munster in de Ommelanden enz. In tegenstelling tot de meesten van zijn familieleden en nazaten ging hij niet over naar het Protestantisme.

 

 

 

Tot zover de Krijthes, we gaan haastig terug naar de Beukers die we verlaten hebben toen Jan Beuker in 1844 stierf.

 

 

Willemina Beuker-Krijthe

Wilhelmina/Wilhelmien/Willemien/Mina bleef na het overlijden van Jan achter met 6 kinderen, waarvan de jongste 12 jaar was. Ze was toen 51 jaar. De normale gang van zaken binnen het Drentse boerenbedrijf was, dat de oudste zoon het bedrijf voortzette. Moeder gaf gevraagd en ongevraagd adviezen en bleef de portemonnee beheren. Echter, er waren geen zoons en blijkbaar was er onder de schoonzoons niemand die het bedrijf wilde of kon overnemen. Wilhelmina stond er alleen voor met haar thuiswonende dochters. Zij werd de landbouwer, landbouwerse zoals in een acte werd genoteerd.

Laten we nog even naar het begin van het verhaal teruggaan en herhalen wat de heer Kammers vertelde:

 

Dit is vroeger een hele grote plaats geweest, genoemd 'Beukersplaats'. De laatste die er heeft gewoond werd genoemd 'Beukers Mina'. Mina, Wilhelmina dus.

 

De bewoners van de Beukershoek vormden tegelijk een noaberschap, waarbij een ieder vanzelfsprekend deed wat van hem of haar verwacht werd. Ze zullen (Wilhel)Mina geholpen hebben bij het binnenhalen van de oogst, het dichten van het dak, het zetten van de turfbult, het verzamelen van boerengeriefhout, enzovoort. Daar komt bij dat het barre tijden waren, en dat niet alleen voor de boer: aardappelziekte, misoogsten, hongersnood bij de armen. Het zal er zeker toe bij hebben gedragen dat Wilhelmina begin 1848 besloot dat het mooi genoeg was geweest. Ze plaatste een advertentie in de Groninger Courant:

 

Een paar week later werden de bomen uit het Beukersbos verkocht: 150 eiken.

 

Een paar week later werden de bomen uit het Beukersbos verkocht: 150 eiken.

Een paar week later werden de bomen uit het Beukersbos verkocht: 150 eiken.

 

Weer 6 jaar later:
Op 7 april 1854 is ten huize van Notaris Homan te Vries een acte opgesteld waarin werd vastgelegd dat Wilhelmina fl 1400 leende van Notaris Kniphorst te Zuidlaren. In zo’n acte is van alles te lezen over voorwaarden en verplichtingen, maar helaas niets over de reden dat ze geld leende. Wel lezen we dat ze geen ‘landbouwersche’meer is, maar nog wel eigenaresse van huis, erf en land, het onderpand voor de lening!!!??? Wat krijgen we nu? Ze heeft huis, erf en land nog…Was er geen aannemelijk bod  of  heeft ze haar kinderen uitgekocht en moet ze nu geld lenen om ze hun deel te geven. Toch zonde van de advertentiekosten. Ze komt blijkbaar nog iets tekort, want op 31 augustus leent ze weer van Notaris Kniphorst, nu fl 300.

 

Uiteraard heb ik flink gezocht naar de notariële acte en de kadastrale notities waarin de verkoop van huis en land beschreven staat. Het zal t.z.t. ongetwijfeld toegankelijk gemaakt worden via het internet. Maar, dankzij de informatie van de al eerder geciteerde heer Kammers weten we in elk geval dat het bezit gedeeld is en verkocht  aan twee verschillende personen.

Het Beukersveld waar de boerderij stond, werd gekocht door Notaris Kniphorst van Zuidlaren en het Beukersbroek door de heer Tammingh, eveneens van Zuidlaren. Notaris Kniphorst, van wie Wilhelmina geld had geleend en die de advertentie plaatste?  Ja, dezelfde. Misschien had Notaris  een slimme constructie voor de overdracht bedacht.

 

Seike Beuker

Ze was 18 toen haar vader overleed en we kunnen aannemen dat ze haar aandeel heeft moeten leveren in de werkzaamheden zoals de verzorging van het vee, de maandelijkse was, het bakken van pannekoeken, het hooien. Zus Lamberdina was het huis uit. Ze had een betrekking gekregen bij de dominee van Hoogezand/Kalkwijk. In het jaar 1848 was er feest. Zus Lamberdina ging trouwen met haar werkgever, de dominee wiens vrouw was overleden, zijn tweede huwelijk. Verrassend, want dominees huwden meestal in andere sociale kringen. Dominee  Oetze Kruiger  was weduwnaar en had een kind. Samen met Lamberdina kwam er nog een. Helaas stierf  Lamberdina al in 1851.


Ongetwijfeld heeft Seike haar zus af en toe opgezocht in Hoogezand en misschien heeft ze er catechesatie gevolgd en meegedaan aan de gezellige avonden die de kerk voor de jeugd organiseerde. Dan kan ze daar ook die mooie leuke knappe jongeman ontmoet hebben, die op een van de scheepswerven in Hoogezand als smidsknecht werkte. Kom, hoe heet hij ook nog al weer…? Ja, Jan….Jan Borghardt! Zo zou het gegaan kunnen zijn. Maar, als iemand stelt dat ze, een tikkie aangeschoten, elkaar  op de Zuidlarense Paardenmarkt tegen het lijf zijn gelopen, ja dat kan ook. Jan en Seike trouwden op 12 augustus 1854 in Coevorden. Het was hetzelfde jaar dat moeder Willemien veel geld leende. Wellicht hebben Jan en Seike daar ook wat van gekregen. Willemien was bij hun  huwelijksplechtigheid in Coevorden niet aanwezig. Het zal voor haar te ver geweest zijn op haar oude dag. Reizen was toen nog zeer vermoeiend.


Scheepswerf Maartenshoek bij Hoogezand.
Scheepswerf Maartenshoek bij Hoogezand.

Jan bleef werken als smidsknecht op een van de vele scheepswerven. Ze kwamen te wonen in huis A59 te Martenshoek-Hoogezand en moeder Wilhelmina woonde bij hun in. Ze kregen in 1859  een zoon die de naam kreeg van Willeminus.  Hij leefde maar zes dagen. Willemina overleed op 18 november 1859. Het is voor ons vreemd dat over dit kind nooit meer gesproken is, althans ik ken niemand in de familie die hier weet van heeft gehad. Het was de cultuur van die tijd, in elk gezin kwam kindersterfte voor, 'het was geen blijvertje' was de uitdrukking. Het verdriet werd weggestopt en het leven ging door.

 

De aktes van het overlijden van Wilhelmina  en Willeminus benevens  de geboorteacte van Willeminus verschaften de informatie over het adres in Hoogezand. Dat  is wat lastig te rijmen met het feit dat Jan vier jaar eerder al een lening afsloot om de smederij in Ane te kopen. Hoe moeten we ons dat voorstellen, hoe zat dat dan? Er zijn veel verklaringen te bedenken, maar alle kans dat de goede er niet bij zit.  


Ik noem dat, om dicht bij huis te blijven ‘het Berend Botje-gevoel’: de weg was recht, de weg was krom,  het kan zus het kan zo, misschien wel misschien niet, het is aan te nemen dat …

En samen gingen ze verder door het leven. Over de avonturen van Jan en Seike heb ik al jaren geleden geschreven. Eigenlijk hoog tijd om het opnieuw tegen het licht te houden.

 

Verhaal: Piet Borghardt, december 2017, borghardt@hetnet.nl

 

 

Bronnen:
* De overlijdensdatum van Seike Beuker wordt niet vermeld bij ‘Alle Drenten”. De betreffende datum staat in het ‘Bewijs van Overlijden’, een van de bijlagen van de trouwacte als Jan Borghardt voor de 2e keer trouwt.

* Drents Archief: Kerkregister, Bevolkingsregister, Notariële Akten, Successie memoires, Haardstedegelden.

* Drents Genealogisch Jaarboek 1911.

* Gronings Archief, Kerkregister.

* Dr. Jan Naarding, Grepen uit de Historie van Zuidlaren, Uitg. Hertz & Co, 1969.

* www.dorpzuidlaarderveen.nl
* www.hisgis.nl

 

 


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 11 maart 2019.
Revisie: 10 oktober 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top